niet goed wijs zijn 1.0
niet in het volle bezit van zijn geestelijke vermogens zijn; gek zijn; gestoord zijn
Algemene voorbeelden
Toen mijn vrouw thuiskwam, opende ik het keukenkastje en zei: 'Kijk, cheques voor de rest van mijn leven.' 'Je bent niet goed wijs,' zei ze.